Uit de fractie, week 2: van start met BOB
Ik Bob,
jij Bobt, wij hebben gebobd? Afgelopen week ging de nieuwe werkwijze van de
gemeenteraad Pijnacker-Nootdorp van start met het zogeheten BOB-model. BOB
staat voor Beeldvormen, Oordeelvormen en Besluitvormen. Het komt in de plaats
voor de maandelijkse commissievergaderingen (Ruimte, Bestuur en Welzijn) en de
maandelijkse gemeenteraad op donderdagavond. Het is een verandering die vooral
voor de direct betrokkenen groot is.
Maar als het goed is gaat iedereen in onze gemeente en ook nog daarbuiten merken dat we door deze werkwijze meer de blik naar buiten kunnen richten, meer buiten naar binnen kunnen halen en betere geinformeerd en beter bediscussieerd onze besluiten genomen hebben.
Afgelopen donderdag de start. Spannend: geen vaste zitplekken meer, maar zelf naambordje pakken en een plek aan tafel zoeken. Ook moesten raadsleden kiezen: twee onderwerpen werden tegelijkertijd behandeld, één in de grote zaal beneden en één in de kleine zaal boven. Pendelen tussen de zalen moest dus ook, met als voordeel dat je elkaar tegenkwam in de wandelgangen. Al mocht dat niet te lang en te luidruchtig uiteraard. Behalve presentaties waren er nu ook rondetafels en vragenuurtjes. De rondetafel met het Blauw Gele Vendel over het uitplaatsen van de manege om ruimte te maken voor de nieuwbouwwijk Ackerswoude ging erg vlot. Dit was het eerste agendapunt van de beeldvormende raad in de Grote Zaal. De insprekers lieten weten dat na jaren gesteggel zij tevreden waren met wat de gemeente uiteindelijk geboden had. De raadsleden hadden maar een paar vragen over het kunnen nakomen van toezeggingen door de vereniging (waar de insprekers positief op reageerden) en toen was het alweer afgelopen. Toch was het een mooi voorbeeld van de nieuwe werkwijze. Vervolgens was in de kleine zaal een interessante presentatie over het duurzaamheidsbeleid van de gemeente. Heel specifiek waren het twee presentaties, over het locatieonderzoek voor windmolens en over het verbeteren van de isolatie van oudere woningen in onze gemeente. Vooral het laatste onderzoek was interessant. Een euro subsidie kan maar één keer uitgegeven worden en waar zal deze het beste renderen? We kregen interessante kaartjes van de gemeente voorgeschoteld met daarop de woningvoorraad in energieklassen. Maar ook in huur versus koop. Of bijvoorbeeld op bevolkingsopbouw: bepaalde groepen inwoners zullen enthousiaster meedoen met energiebesparingsprogramma’s. De politieke keuze werd ook zichtbaar: het lijkt het slimst om te investeren in woningen in de wat oudere wijken, met bewoners tussen de 45 en 65 jaar oud met meer dan gemiddeld inkomen. Want deze inwoners wonen in huizen die isolatie kunnen gebruiken, maar vaak nog net een zetje nodig hebben om daadwerkelijk verbeteringen aan te brengen aan hun huizen. Maar: is dit de groep die subsidie ook echt nodig heeft? Of zijn er ook inwoners die minder kapitaalkrachtig zijn, misschien in jongere woningen wonen maar juist meer zullen profiteren van een lagere energierekening? Op wie gaat het beleid zich richten? Daar wordt het politiek en gaat het voorbij het “beeldvormen”. Dat zijn vragen die thuishoren bij “oordeelsvormen”, over een paar weken, als we het hele programma gaan bespreken. Dit was in elk geval een interessante voorzet.